Terwijl we over onze intercom in onze helmen nog napraten over de beleefdheid, de gemoedsrust en de wellevendheid van de Turken die we ontmoetten, doemt net over de grens van Turkije en Georgië de stad Batumi op. Al van ver zien we de enorme torengebouwen van de hotels. Batumi is een nepstad, een soort Las Vegas aan de Zwarte Zee, waar de Russen komen baden en gokken en de Turken komen bier en wodka drinken. De Georgische maffia heeft fortuinen verdiend met hotelbouw en gokpaleizen in Batumi. Maar heel het Oosten lijkt hier over de vloer te komen: aan de balie van het gigantische Orbi City Hotel – drie enorme torengebouwen naast elkaar – klinkt ook Arabisch en Urdu, uit de noordelijke regionen van Pakistan. Wat verderop staat een Iraniër hulpeloos om zich heen te kijken. Westerlingen zie ik hier weinig, een bewijs dat Batumi naar het Oosten kijkt voor zijn welvaart. En ik vraag me af wanneer de Chinezen hier gaan investeren.
Chaos
Aan de balie is het chaos, haast niemand krijgt zijn reservatie bevestigd en als voor de inkom nog eens een vechtpartij uitbreekt met een woeste autobestuurder die wordt aangemaand om de baan te ruimen omdat hij het verkeer blokkeert, is de wanorde compleet. We zijn hier als een verplichte tussenstop op weg naar de sneeuwbergen in de Kaukasus, maar Batumi is er zo ver over, dat het weer interessant wordt. Op het strand van de Zwarte Zee, vlak voor ons hotel, staat een uitbundig verlicht Bobbejaanland opgesteld. Ergens gaat vuurwerk de lucht in en de futuristische hoteltorens gloeien bij nacht in alle kleuren van de regenboog.
Veel logés in de hotels zijn Russen, van origine al niet het meest tactvolle der volkeren. Maar hier laten ze ook wat nog over blijft van hun etiquette en vestimentaire gewoonten varen. Frank verzeilt in de lift met twee Russische zwaargewichten, waarvan er één een veel te klein badkostuum draagt dat haar tepels alle eer aandoet. “En daardoor stak dan ook nog eens een piercing”, legt hij uit, duidelijk van slag. Volgens Frank werd het geheel afgerond met roze Crocs. Ik probeer het voor te stellen: er zijn minder verontrustende taferelen te zien in Hollywood-horrorfilms.
In deze monsterachtig grote hotels spreken de gasten niet tegen elkaar, ieder gaat zijn eigen weg, de Russen staren in de lift en in de gangen nors voor zich uit, aan de hotelbalie slaan de bedienden tilt door het door elkaar gepraat van hotelgasten die willen weten waarom er vanalles mis gaat.

Vrijgezellen
Buiten spat het testosteron van de jongelui die naar hier komen om zich te vermaken. Wij gaan eten in een Oekraïens restaurant dat ostentatief de Oekraïense vlag voert boven zijn naam.
Zien de mannetjes onder de toeristen op de promenade eruit alsof ze klaar zijn voor elke bedprestatie, dan kleden de Russische vrouwen zich alleen met het allernoodzakelijkste.
“Als je twintig bent, is Batumi the place to be voor een vrijgezellenfeest”, vat Frank het samen. “Ofwel beleef je de tijd van je leven, ofwel eindig je in de gevangenis.” Ik sla een zucht van verlichting als we ‘ s anderendaags Batumi achter ons laten. We rijden op een paar uur naar Zugdidi, de plek waar het échte Georgië begint.

Napoleon
Zugdidi, het zegt u waarschijnlijk niets, maar geef toe, het is een naam die in het geheugen blijft plakken. Het is een kleine stad aan de voet van de bergen in het westen van Georgië, waar het leven zich aan een trager ritme afspeelt.
Maar in Zugdidi hebben ze iets dat je voor de rest alleen in belangrijke musea Parijs, Londen en Havana kan zien. Want alleen in deze drie steden én in Zugdidi hebben ze een origineel dodenmasker van Napoleon Bonaparte.
U moet weten, ik ben een grote Napoleon-fan. Vooral van de Napoleon-bonbons. Om uit te zoeken hoe een dodenmasker van de Franse keizer in godsnaam in een stadje in de Georgische bergen belandt, ga ik naar het paleis van Nico Dadiani, dat in een park staat aan de rand van Zugdidi. Ondertussen gaat Frank op zoek naar een Georgische sim-kaart, zodat data-uitwisseling een fluitje van een cent wordt en nog heel goedkoop ook.
In het museum stempelt een bediende voor een euro een papiertje af dat als inkomticket geldt. Halverwege bots ik op een glazen kast met daarin het dodenmasker van de man die de Napoleon-zuurtjes zijn naam gaf.
Het blijkt hier te zijn beland via Achille Murat, de neef van Napoleon en het kleinkind van Napoleon’s zuster Caroline Bonaparte en maarschalk Joachim Murat. Onze Achille trouwde met prinses Salome Dadiani, een achterkleindochter van tsarina Catherina De Grote en op die manier eindigde het dodenmasker van nonkel Napoleon hier in een kasteeltje in Zugdidi.
Als ik er moederziel alleen sta naar te turen, zie ik onderaan het bronzen masker de stempel van Francesco Antommarchi, de persoonlijke dokter van Napoleon. De Franse keizer blies zijn laatste adem uit in ballingschap op St.-Helena op 7 mei 1821 en het dodenmasker werd anderhalve dag later afgenomen. Zoals dat gebruikelijk was in die tijd gebeurde dat met plaaster of bijenwas. Zodra dat was uitgehard, werden er van deze afdruk kopieën gemaakt. In dit geval vier bronzen stuks. Napoleon’s gelaat lijkt sereen na zijn dood. Ik zie ingevallen wangen en een prominente neus. Geen haar. Geen slechte deal voor één euro inkom.


De bergen in
Na het afscheid van Napoleon is het tijd voor serieuze zaken en rijden we onder zware bewolking de bergen in. Zo’n 170 km ten noorden van Zugdidi ligt een van de meest afgelegen berggebieden van Europa, een land dat de toppen van de Kaukasus als grensgebied met Tsjetsjenië heeft en waar ze dertig jaar geleden nog wel eens een zeldzame toerist durfden te kidnappen of te beroven om wat geld in het laatje te krijgen. Dit is Svanetië, een gebied dat door velen hier als het hartland van Georgië wordt gezien, omdat het ooit dienst deed als schuiloord voor de Mongoolse invasie en zo onaangeroerd bleef. Het volk dat hier woont, heeft een eigen taal en heeft zijn eigen wetten en gebruiken. Hun reputatie van brigands gaat vandaag helemaal niet meer op, want de Svaneten zijn legendarisch gastvrij.
Op weg naar Mestia worden de kloven alsmaar smaller en dreigender. Even heb ik het gevoel dat ik naar een oord uit Lord of the Rings rijd, zeker als de wolken zich boven ons samenpakken en het begint te bliksemen, terwijl de nevels alsmaar meer omlaag zakken.
Maar dan, achter een bocht, vang ik door een gat in de zwart opbollende wolken een glimp op van de sneeuwbergen van de hoge Kaukasus. Het is alsof ik thuiskom.
Welke zijn de lekkerste: de gele of de groene bonbons?
Welke bonbons?
Gr Str&Fr
Zalig om te lezen, een wereld die we helemaal niet kennen. We leren hier meer dan de lessen aardrijkskunde en geschiedenis.
iets minder saai 😎
Van cultuurschok gesproken … Die mag er inderdaad zijn! Ieder zijn meug, maar ik kan me voorstellen dat jullie reisinteresses niet naar dit soort bestemming uitgaat. Jullie gaan de Kaukasus in. Benieuwd naar mooi videomateriaal van dit gebied met het gesmaakte commentaar van Marc.
Inderdaad, wij dachten “maken dat we hier weg zijn”, toch blij dat we dat spektakel eens gezien hebben, ne mens kan soms zo verschillend zijn.