Amasya Turkije

Amasya: Straffe Verhalen van Nummer VI, Caesar en Nero

Moge Allah u Beschermen

Op weg naar Amasya, 400 km van Safranbolu stoppen we in Tosya voor een theetje. De zaak zit vol oude mannen, die er rummikub spelen. Onmiddellijk wordt ons duidelijk gemaakt dat we onze thee niet mogen betalen: de tafel naast ons offreert ons een drankje. Zo gaat het vaak in dit landelijke deel van Turkije, waar de vreemdeling nog een curiositeit is en gastvrijheid geen ijdel woord.

Wanneer we vertrekken komt er een jongeman naar me toe die iets in het Turks zegt. Het is een zin waarin tweemaal het woord Allah voorkomt en ik weet zeker dat hij iets zegt in de trant van ‘Goede reis, moge Allah u beschermen.’ Dat ontroert me, zoiets van een wildvreemde te horen.

Nauwelijks een uur later heb ik de vrome wens al nodig. Terwijl ik aan een benzinestation op de parking op mijn motor zit te wachten tot Frank zijn tank ook heeft volgetankt, word ik langs achter aangereden door een achteruitrijdende wagen. Door de klap vlieg ik over mijn stuur en rol over de grond. Gelukkig heeft de auto de motor geraakt op één van mijn bagagezakken en is er geen schade, ook niet aan uw dienaar. Met duizend excuses van de onvoorzichtige chauffeur is het incident gesloten en rijden we verder naar Amasya. Bij een plaspauze, kort na de middag, zie ik in het toilet aan een volgende benzinestation twintig mannen die er hun voeten wassen, om klaar te zijn voor het middaggebed in de nabije moskee.

Bij valavond rijden we Amasya binnen op het ideale moment, want plots wordt de oude vesting op de top van een ruige heuvelrug verlicht, 300 meter boven de rivier die de stad doorsnijdt. Die burcht stond ooit bekend als ‘het vrouwenpaleis’, maar is al 200 jaar een ruïne. 

Amasya 's avonds


Toeval

Nog spectaculairder zijn de mooi uitgelichte koningsgraven halverwege de berg, die hier meer dan 2.000 jaar geleden uit de rotsen werden gehouwen. Wat een site! In West-Europa zou dit spektakel duizenden bezoekers trekken en er zou al lang een kabelbaan naar de top van de berg aangelegd zijn, en een ‘Lekdreef’ zoals in Averbode, maar hier in het historische Amasya, wandelen alleen Turkse toeristen over de promenade die naast de rivieroever is aangelegd.

Aan de andere oever vinden we ons hotel, dat net als alle huizen aan die kant van de rivier is verlicht. Het heeft zelfs een terras dat over de rivier uitkijkt en is één van de weinige zaken in Amasya waar ze bier (Tuborg) serveren. Ik zweer het u: het is louter toeval dat we dit hotel eruit pikten.

Vanop het terras kijken we op een groot advertentiebord waarop prof. dr. Hayati Akbas met een valse grijns ‘estetik plastik’ aanprijst. Deze Turkse Jef Hoeyberghs voorziet u desgewenst via een transplantatie ook van een nieuwe haardos. Of hij daarvoor een ander mens moet scalperen staat er niet bij, maar hij ziet eruit alsof hij het zou doen.

In het Amasya Anadolu Manti Evi-restaurant (probeert u dat maar eens uit te spreken met een pils of vijf achter de kiezen) komen er drie personeelsleden aan te pas om ons uit te leggen wat er op het menu staat. Geen van hen spreekt Engels. Uiteindelijk schiet een stel voorkomende dames van de belendende tafel ons te hulp. Ze leggen ons uit dat we beter twee gerechten aanwijzen op de pancarte vol foto’s die voor onze neus wordt gehouden. 

‘En als u dan nog honger heeft, bestelt u nog iets bij. ‘Zo werkt het het best’, zegt één van de vrouwen, van wie ik vrees dat ze ons ervan verdenkt een tikje achterlijk te zijn. De rest van het diner verloopt voorspoedig.

Wie kan raden wat er allemaal op het menu staat, mag op onze kosten z’n voeten onder tafel schuiven in restaurant “Amasya Amadolu Manti Evi”, met partner!


Satraap?

Er is weinig volk dat de volgende ochtend de klim naar de koningsgraven in de rotsen boven Amasya aanvangt. De toegang tot de archeologische site, die ook borg staat voor een fantastisch panorama over de stad, is één euro. 

De koningsgraven vormen een tastbare herinnering aan het Pontische rijk (301-63 BC), dat hier in Amasya ooit werd gesticht door de Perzische satraap Mithridates I en waarvan Amasya de hoofdstad werd. Satraap? Dat is in deze betekenis een Perzische landvoogd. Ik ben het zelf moeten gaan opzoeken.Een gouverneur zeg maar, zoals Cathy Berx, maar dan eentje die je serieus moet nemen. 

Afijn, waar waren we gebleven? O ja: de graftombes, die tot vandaag op de zuidzijde van de Harsena-berg boven de stad uittorenen, werden gebouwd tijdens de gouden tijd van het Pontische rijk. De meest spectaculaire zijn die van de vijf koningen van Mithridates tot Pharnaces. 


Werken na de dood

Die Pontische koningen waren niet vies van werken, hoor. Volgens de lokale legende ontwaakten ze na hun dood, zodat ze zélf de monumentale tombes konden bouwen voor hun stoffelijke resten, zodat die intact zouden blijven. De tombes zelf zijn uitgehakt in de vorm van een U, zodat het water dat van de rotsen aflekt niet in contact kan komen met de kadavers. Ik zie het de Van Saksen-Coburgs nog niet doen. 

De praktijk van het begraven van de Pontische koningen eindigde toen de Romeinen Amasya innamen. In Amasya waren ze toen net bezig met het afwerken van de tombe van hun laatste koning, maar Nero (niet die van Marc Sleen, maar die van Rome), maakte hen duidelijk dat ze daar best mee ophielden.

“Ze werden later nog wel opnieuw in gebruik genomen”, zegt de man die ik boven, samen met zijn gezin, aan de laatste tombe tegenkom en met wie ik een gesprek aanknoop.

“Oh ja? Opnieuw als grafkamers?”

“Neenee, als gevangenis. Ziet u, het is moeilijk daaruit te ontsnappen. Dan zou je al een hele lange koord moeten hebben om tot beneden aan de rotswand af te dalen, haha.”

Turkse humor.

 *     *     *

Nummer VI helpt het om zeep

Aan een terrasje boven de Iris-rivier verdiep ik me in de geschiedenis van de Pontische koningen. Ik sla een paar van die Mithridates-kerels over, die Mithridates I opvolgden, om ineens met de meest interessante te beginnen: degene die het om zeep hielp, namelijk Nummer VI. Hij maakte eerst zijn broer een kopje kleiner, zodat hij de troon kon bestijgen. Daarna brak hij met de politieke lijn van zijn vader en grootvader, die de Romeinen altijd hadden gesteund. Die waren zelfs komen helpen in de Punische oorlogen, onder meer toen Hannibal de Romeinen het ene pak slaag na het andere gaf. 


Tegen de Romeinen

Maar nummer VI wilde eens iets anders proberen en voerde van de ene dag op de andere een anti-Romeinse politiek. Toegegeven, onder zijn leiding werd het rijk sterk uitgebreid. Zo wist hij het koninkrijk aan de Bosporus, enkele Griekse koloniën op de westelijke kust van de Zwarte Zee en Armenia Inferior aan zijn rijk toe te voegen. In korte tijd groeide Mithridates op die manier uit tot een van de grootste koningen in Klein-Azië op dat moment.

Maar daarna vond hij het tijd voor enkele meer doortastende maatregelen: In Efeze gaf Nummer VI het bevel tot het uitmoorden van de gehele Romeinse bevolking in Klein-Azië. Geef toe, dat was geen geringe klus, want dat waren er nogal wat. Gesteund door de Griekse bevolking in datzelfde Klein-Azië, ging hij vervolgens op zijn elan verder, stak hij de Egeïsche Zee over naar Griekenland en veroverde onder andere Athene. Faut-le-faire!

In Rome dachten ze toen dat het welletjes was en dictator Lucius Cornelius Sulla stuurde de legioenen op Nummer VI af. In een paar slagen haalde Sulla de overhand en kwam er een kortstondige vrede af te dwingen, maar Nummer VI gaf het zo snel nog niet op en was nog steeds vastbesloten om Rome te vernietigen. 

Leest u de geschiedenisboeken maar op na: De Pontische koning vormde voor het eerst sinds Hannibal Barkas een directe bedreiging voor Rome. In 73 VC ondernam Nummer VI een nieuwe poging om de Romeinen uit Klein-Azië te verdrijven. Aanvankelijk boekte hij succes, maar zodra de Romeinse generaal Lucius Licinius Lucullus er zich mee bemoeide moest Nummer VI inbinden. Toen Mithridates’ zoon Pharnaces II hem weigerde te helpen, stortte Mithridates zich op zijn eigen zwaard. 

Die Pharnaces II, was ook al niet van de slimste: hij koos tijdens de burgeroorlog tussen Pompeius en Julius Caesar partij voor Pompeius. Dat was een slechte keuze, want hij werd tijdens de Slag bij Zela door Caesar in de pan gehakt. Uiteindelijk maakte keizer Nero komaf met de laatste opvolger van de Pontische koningen: hij dwong hem tot afstand en liet zijn in opbouw zijnde graf leeg.


Overpeinzingen

Hier, bij een Tuborg in Amasya, vraagt een mens zich af waarom wij dat indertijd niet op school hebben geleerd. Uw broer de kop afsnijden, de hele Romeinse bevolking van Klein- Azië proberen uit te moorden, Rome willen vernietigen en het tegen Julius Caesar opnemen,… En bovenal: het tenslotte moeten afleggen tegen een halve gare als Nero, dat is toch allemaal veel spannender dan pakweg huishoudkunde of technisch tekenen? En je komt er 2.000 jaar later nog altijd heel tastbare sporen van tegen als je op reis gaat. Waarom geven ze dan zo weinig geschiedenis op de middelbare school?

*     *     *

Amasya Boulevard
Amasya Boulevard


13 gedachten over “Amasya: Straffe Verhalen van Nummer VI, Caesar en Nero”

  1. En wij maar boeken voor Jazz Gent…

    Weeral heel leuk om lezen! De rest is voor morgen want mijn dame blanche is aan het smelten.

  2. lief vervoort

    Goh, wat schrijf jij toch heerlijk. 🙂
    Geschiedenis en aardrijkskunde krijgen bij deze een extra cachet! 😉
    Eigenlijk had jij leerkracht moeten worden, 1000-den jongeren hadden je aanbeden! 😉
    En de histories zouden zeker blijven ‘plakken’ zijn in hun jonge brein!

    Fijne reis nog! ik blijf jullie lezen.

  3. Chris en Jos

    We moeten het toegeven. Ons intrigeerde al lang het enigmatische gegeven van een blijkbaar op een openlijke vete aansturende regenwolk die het van bij de aanvang dezer belangwekkende queeste gemunt heeft op onze beide protagonisten. Op hun weg werden onze helden dan ook meer dan hun lief was getrakteerd op buien die menig pluviometer hebben doen tilt slaan. Even pregnante als prangende vraag is nu: ”Is dit onderhavige gegeven een unicum in de geschiedenis van het wereldreizen of waren er mogelijk reeds precedenten?”

    Het moge de lezer dezes duidelijk zijn dat een schier eindeloze reeks aan slapeloze nachten ons lot werd. Telkens opnieuw doken wij quasi radeloos in oude bibliotheken (daarbij flink geholpen door eerder verworven heuristieke en filologische vaardigheden) en in nog oudere geschriften om toch maar een licht te kunnen laten schijnen op deze onfortuinlijke kwestie en niet in het minst om op die manier een lichtbaken te kunnen zijn voor onze globetrotters.

    En met vreugde kunnen we stellen dat onze naarstige en tevens vlijtige aanpak vanuit empirisch standpunt resultaat heeft opgeleverd! In het gezegende jaar 1475 zijn er, zoals de niet van enig historisch perspectief gespeende gemotoriseerde helden wellicht weten, belangwekkende zaken gebeurd en hebben zich mogelijk nog belanghebbendere zaken voorgedaan. Niet enkel was er de slag bij Vaslui waarbij Stefan III van Moldavië (voor onze vrienden zowaar verworden tot een huisvriend en voortdurend ‘Steffie’ genoemd) de Ottomanen versloeg. Ook de Honderdjarige Oorlog kwam tot een einde en of dat met het epitheton ‘goed’ mag worden voorzien is betwistbaar. Verder wordt de Krim (Waar heb ik dat woord de laatste tijd nog horen vallen?) later op het jaar een Ottomaanse vazalstaat. Maar van een veel grotere importantie was het feit dat Paus Sixtus IV (een notoir drinker naar het schijnt) de Vaticaanse bibliotheek stichtte.

    Want laat ons nu juist daar de epistolaire nalatenschap van Frits Vanderslagmulders hebben ontdekt. Die held trachtte, op kleine schaal weliswaar, en zonder helm, een ommetje te maken buiten de grenzen van de hem bekende wereld, ttz. zijn dorp. Waar hij ook kwam, werd hij echter steevast geconfronteerd met een op hem horizontaal neerplensende regenvlaag, met af en toe kans op een bui. (Die laatste verwoording werd later in VRT-middens zeer populair). Onze Frits werd naar eigen schrijven kwaad, woest en furieus tegelijkertijd. Plots kende hij echter een helder moment en besloot hij de regenbui te snel af te zijn door op zijn gedurfde stappen terug te keren. Toch kan onze ontdekking niet tot lering van Marc en Frank strekken, aangezien in een later geschrift is gebleken dat Frits op zijn vlucht last had van een in die contreien nog onbekende tropische storm, waarna onze antiheld werd doodgebliksemd. Onze raad luidt dan ook: “Trek jullie van eventueel rotweer maar niet te veel aan en denk aan een ooit diepgezworen eed: een welp is moedig en houdt vol!”

  4. Fam.Schelfthout

    Een intressant stukje geschiedenis gekruid met een vleugje humor en mooie beelden maken jullie verslaggeving zo bijzonder! Volhouden en… drive carefully 👍

  5. Grappig hoe die klein mannekes zo dichter bij de muzikanten aanschuiven, voor op de film wss 😀

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven